historische personen

In ‘Apostel van de antichrist’ komen diverse personen voor die nauw zijn verbonden met de
geschiedenis van de Nederlandse en Vlaamse vrijwilligers.

Hans CollaniHans Collani werd op 13 december 1908 in Stettin geboren als zoon van een beroepsofficier. Hij bezocht het gymnasium in Schleswig en behaalde het diploma aan een gymnasium in Flensburg. Na enkele jaren gevaren te hebben op de koopvaardij, trad Collani op 13 april 1932 toe tot de Waffen-SS. Na gediend te hebben in de 4. en de 50. SS-Standarte, werd hij op 17 maart 1933 als Zugführer overgeplaatst naar de 1ste compagnie van de Leibstandarte-SS Adolf Hitler.

Na het volgen van een leergang voor officieren in Zossen werd hij compagniecommandant en werd hij op 1 oktober 1933 tot Hauptsturmführer bevorderd. Na een aantal plaatsingen binnen de Leibstandarte was Collani van februari 1935 tot november 1939 adjudant van de commandant van de Leibstandarte, Josef Dietrich. Collani nam deel aan de veldtocht in het westen als ‘ordonnansofficier’ van het 1. Regiment van de SS-divisie Totenkopf.

Begin februari 1941 werd Collani overgeplaatst naar de staf van de net opgerichte 5. SS-divisie Wiking. Medio juni 1941 richtte Collani het Finse vrijwilligersbataljon op dat deel uitmaakte van het Regiment Nordland en leidde het bataljon in Rusland. In december 1941 werd hij bevorderd tot Sturmbannführer en op 20 april 1943 tot Obersturmbannführer. Hij was commandant van het Finse bataljon totdat de eenheid medio juni 1943 werd ontbonden en in juli 1943 terug ging naar Finland.

Op 1 augustus 1943 werd Collani commandant van SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 2 Nederland, dat later werd hernoemd tot het SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 49 De Ruyter. Collani raakte op 29 juli 1944 gewond tijdens de gevechten om de Tannenbergstelling en stierf twee dagen later in een hospitaal. Hij kreeg op 19 augustus 1944 postuum het Ridderkruis toegekend en werd op 30 januari 1945 postuum tot Standartenführer bevorderd.

Josef FitzthumJosef Fitzthum werd op 14 september 1896 geboren in Loimersdorf (Oostenrijk) als zoon van een West Boheemse ambtenaar. Fitzthum diende in 1916 als Leutnant in het 3. Regiment van de Tiroler Kaiserjäger in het Oostenrijks-Hongaarse leger. In 1917 werd hij bevorderd tot Oberleutnant en overgeplaatst naar het Italiaanse front. Medio januari 1919 werd hij ontslagen uit het leger.

Fitzthum werd in 1931 lid van de NSDAP. In april 1932 werd hij opgenomen in de XI. SS-Standard in Wenen die hij leidde van september 1932 tot het voorjaar van 1933. Na zijn verbanning uit Oostenrijk in maart 1936 werd hij bevorderd tot Standartenführer en werd hij geplaatst bij SS-Standarte Germania. Hij leidde het 58. SS-Regiment vanaf januari 1937 tot eind september 1937.

In 1938 werd hij lid van de Reichstag. Na de ‘Anschluss was hij van maart 1938 tot maart 1940 plaatsvervangend chef van de Weense politie. In 1940 werd Fitzthum overgeplaatst naar de Waffen-SS, eerst als 1a en later als commandant van Sturmbann III van de 15. SS-Totenkopfstandarte. Daarna werd hij bataljonscommandant in de 4. SS-Totenkopfstandarte. Na korte plaatsingen bij het 4. en 5. SS-Infanterieregiment werd Fitzthum medio april 1942 commandant van het Vrijwilligerslegioen Vlaanderen en plaatsvervangend commandant van de 2. SS-Infanteriebrigade. Begin juli 1942 werd Fitzthum commandant van het Vrijwilligerslegioen Nederland en later van SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 48 General Seyffardt.

Vanaf november 1943 was hij als SS-Brigadeführer und Generalmajor der Waffen-SS und Polizei belast met het organiseren van de politie in Albanië. In het verlengde hiervan hield hij zich van april tot juni 1944 bezig met het werven voor en trainen van de 21. Waffen-Gebirgs-Division der SS Skanderbeg (Albanische Nr. 1). In augustus 1944 werd hij bevorderd tot SS-Gruppenführer und Generalleutnant der Waffen-SS met verregaande bevoegdheden. In oktober 1944 trokken de Duitsers zich terug uit Albanië en werd hij overgeplaatst naar de 18. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Horst Wessel. Hij was commandant van deze divisie van 3 tot 10 januari 1945, toen Fitzthum omkwam bij een auto-ongeluk.

Wolfgang JOERCHELWolfgang Roman Christian Theodor Joerchel werd op 9 augustus 1907 in Zaborze (nu Zabrze, Polen) geboren. Zijn vader was een luitenant die in 1914 sneuvelde aan het Oostfront (Tarnawka). Hij zat op het gymnasium in Breslau en studeerde aan de universiteit van Breslau. In oktober 1935 sloot Joerchel zich aan bij de SS-Verfügungstruppe in de rang van Obersturmführer. Na een functie als instructeur op de SS-Junkerschule in Bad Tölz werd hij overgeplaatst naar SS-Standarte Deutschland waarmee hij deelnam aan de ‘Anschluss van Oostenrijk en de bezetting van het Sudetenland in 1938.

Tijdens de inval in Polen diende hij bij SS-Standarte Germania waar hij het IJzeren Kruis der Tweede (3-10-1939) en Eerste Klasse (29-07-1940) verdiende. In december 1940 werd hij commandant van het Tweede Bataljon van Germania. Van 1 mei 1943 tot 8 januari 1944 was hij commandant van SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 23 Norge en vervolgens tot eind juli 1944 van SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 48 General Seyffardt van de 23. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Nederland. Hier onderscheidde hij zich in het voorjaar van 1944 tijdens de gevechten om Narva door een Russische doorbraak te voorkomen. Hiervoor kreeg hij op 21 april 1944 het Ridderkruis. In mei 1945 werd hij commandant van de SS-Junkerschule in Praag. Hij werd gevangen genomen door de Tsjechen en gedood op 12 mei 1945.

Georg LindemannGeorg Lindemann werd geboren in Osterburg (Sasken-Anhalt). Lindemann diende in de Eerste Wereldoorlog als cavalerieofficier in staffuncties bij een groot aantal eenheden aan zowel het Oost- als het Westfront. Na de oorlog werd hij overgeplaatst naar een staffunctie bij Von Lettows Vrijkorps. In de twintiger jaren vervulde Lindemann diverse functie binnen de Reichswehr en de Wehrmacht waarbij hij opklom tot de rang van Generalleutnant. In oktober 1936 kreeg hij het commando over de nieuw opgestelde 36. Infanteriedivisie die in mei 1940 deelnam aan de inval in Frankrijk. Lindemann werd in november 1940 commandant van het nieuw opgestelde L. (50) Legerkorps en tegelijkertijd bevorderd tot General der Kavallerie. In het voorjaar van 1941 nam hij met deze eenheid deel aan de Balkanveldtocht.

In juni 1941 werd het korps overgeplaatst naar Heeresgruppe Nord en nam hij deel aan de inval in Rusland. Op 16 januari 1942 kreeg Lindemann het commando over het 18. Leger, dat deel uitmaakte van Heeresgruppe Nord. Als erkenning voor het vernietigen van het Russische 2de Shock Leger aan het Wolchowfront en het gevangen nemen van de Russische generaal Vlassov werd Lindemann op 5 juli 1942 bevorderd tot Generaloberst.
Toen de Russen begin 1943 een reeks offensieven bij het Ladogameer inzetten om Leningrad te ontzetten, werd Lindemann in het defensief gedrongen, maar hij slaagde er in een Russische doorbraak te voorkomen. In januari 1944 lukte het de Russen om op de flanken van het 18. Leger door te breken, waarna Lindemann toestemming kreeg om terug te trekken op de Pantherstelling.

Na de overplaatsing van Generaloberst Model werd Lindemann op 31 maart 1944 commandant van Heeresgruppe Nord. Eind juni vielen de Russen opnieuw aan en ging de aansluiting met Heeresgruppe Mitte verloren. Lindemann wilde terugtrekken achter de rivier Düna om het front te verkorten, maar Hitler weigerde toestemming te geven en beval aan te vallen. Lindemann bood aan om als commandant terug te treden, maar ook dit weigerde Hitler. Toen de aanval werd afgeslagen door de Russische overmacht, brak Lindemann op eigen gezag de aanval af. Hitler accepteerde daarop het terugtreden van Lindemann. Op 3 juli 1944 werd hij ontheven van zijn commando en overgeplaatst naar het Reserveleger.
Na enkele maanden in de Führerreserve, werd Lindemann eind januari 1945 Wehrmachtsbefehlshaber Dänemark en commandant van alle Duitse troepen in Denemarken. Op 6 mei 1945, een dag na de capitulatie van Duitsland, werd Lindemann in zijn hoofdkwartier gearresteerd. Hij werd door Amerika krijgsgevangen gehouden tot juli 1947, maar hij werd niet veroordeeld voor oorlogsmisdaden. Lindemann overleed op 25 september 1963.

Hans Heinrich LohmannHanns Heinrich Lohmann werd op 24 april 1911 geboren in Gütersloh als zoon van een meester-kleermaker. Na zijn school werkte hij bij een bank en als parttime politie-officier. In januari 1935 trad hij toe tot de SS en werd hij geplaatst bij het Vierde Bataljon van SS-Regiment Deutschland. In mei 1935 werd hij tot Untersturmführer bevorderd en commandant van een Zug. In 1936 werd hij bevorderd tot Obersturmführer en geplaatst op de SS-Junkerschule in Bad Tölz. In 1937 werd hij adjudant en voltooide hij de opleiding tot compagniecommandant. In november 1938 ging hij weer terug naar het regiment Deutschland als Hauptsturmführer.

Tussen 1939 en 1940 was hij ingedeeld bij de staf van de Generale Staf van de Wehrmacht. In het voorjaar van 1942 kreeg Lohmann malaria, waar hij pas in het najaar van 1942 van was hersteld. Bij zijn terugkeer aan het front werd Lohmann commandant van het Eerste Bataljon van het SS-Panzergrenadier-Regiment Nordland, dat deel uitmaakte van de 5. SS-Division Wiking. In februari 1943 werd hij bevorderd tot Sturmbannführer, waarna hij enkele maanden later commandant werd van het Derde Bataljon van het Regiment Norge van de 11. SS-Division Nordland. Op 2 februari 1944 werd Lohmann gewond, maar de acties van zijn bataljon leverden hem een Ridderkruis op. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis werd hij opgeleid tot regimentscommandant en bij het Wachbattalion van de Leibstandarte-SS Adolf Hitler in Berlijn geplaatst. Eind oktober 1944 werd hij commandant van het SS-Panzergrenadier-Regiment 49 De Ruyter. In januari 1945 werd Lohmann bevorderd tot Obersturmbannführer. In de laatste dagen van de oorlog werd hem als 872ste ontvanger het Eikenloof bij het Ridderkruis uitgereikt. Lohmann overleefde de oorlog en stierf op 25 mei 1995 in zijn geboorteplaats Gütersloh.

Otto ReichOtto Reich werd op 5 december 1891 geboren in Waldhausen (Oost-Pruisen). Hij bezocht twee onderofficiersscholen voordat hij in 1911 toetrad het 4. Garde-Regiment zu Fuß waar hij tot het einde van de Eerste Wereldoorlog in diende.

Na de oorlog sloot Reich zich aan bij een Vrijkorps. In 1929 werd hij lid van de NSDAP en de SS. Op 17 maart 1933 werd hij overgeplaatst naar de Leibstandarte-SS Adolf Hitler. Hij was daarmee een van de eerste 120, door Josef Dietrich persoonlijk geselecteerde, leden van de lijfwacht van Hitler. Op 4 juli 1934 werd Reich tot Standartenführer bevorderd. Na plaatsingen bij de Junkerschule in Jüterborg en diverse concentratiekampen werd Reich op 10 april 1941 commandant van SS-Freiwilligen-Standarte Nordwest en daarna van het Vrijwilligerslegioen Nederland. Vanaf 1943 tot het einde van de oorlog vervulde Reich functies bij de Waffen-SS en de Polizei in Letland, Kroatië en Duitsland (Breslau, Berlijn). Hem werd aan het einde van de oorlog niets ten laste gelegd. Reich overleed op 22 september 1955 in Düsseldorf-Oberkassel.

Fritz von ScholzFritz von Scholz werd op 9 december 1896 geboren in Pilsen (Bohemen) als zoon van Generalmajor Ferdinand von Scholz. Tijdens de mobilisatie van juli 1914 werd Von Scholz opgeroepen voor het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hij diende aan het oostelijk front als artillerieofficier in Feld-Artillerie Regiment 22. In mei 1915 werd Von Scholz bevorderd tot luitenant en overgeplaatst naar Feldhaubitzenregiment 3, eveneens aan het oostelijk front. In 1917 werd hij overgeplaatst naar het Italiaanse front, naar Feldartillerieregiment 40, waar hij als verbindingsofficier diende. In november 1917 werd hij weer bevorderd, nu tot Oberleutnant, en opnieuw overgeplaatst naar Feld-Artillerie Regiment 125, waar hij diende tot april 1919.

In 1921 werd hij lid van het Freikorps Oberland en op 9 oktober 1932 van de Oostenrijkse tak van de NSDAP. In het najaar van 1933 vluchtte Von Scholz noodgedwongen naar Duitsland. Daar meldde hij zich voor de SS. In 1934 werd hij bevorderd tot Untersturmführer en kreeg hij het commando over de 5de compagnie van het Tweede Bataljon van SS-Standarte 1.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Von Scholz Sturmbannführer en commandant van het Tweede Bataljon van SS-Regiment Der Führer, onderdeel van de SS-VT Division.

Na de campagne in het westen met Der Führer kreeg Von Scholz het commando over een nieuwe eenheid van Deense en Noorse vrijwilligers, SS-Infanterie-Regiment Nordland, dat samen met het Regiment Germania van Das Reich werd opgenomen in 5. SS-Divisie Wiking. Vanaf juni 1941 vocht Von Scholz met Wiking in Rusland, waar hij in december 1942 opklom tot Brigadeführer. Van eind december 1942 tot april 1943 was Von Scholz commandant van eerst de 1. SS-Infanteriebrigade en vervolgens de 2. SS-Infanteriebrigade, grotendeels bestaand uit Estse vrijwilligers. Eind april 1943 werd Von Scholz commandant van de 11. SS-Panzergrenadier-Division Nordland. Na de vuurdoop in Kroatië werd de eenheid in januari 1944 naar het Oranienbaumfront bij Leningrad verplaatst als onderdeel van Heeresgruppe Nord. Eind januari 1944 trok Nordland zich terug op Narva en daarna op de Tannenbergstelling. Op 20 april 1944 werd Von Scholz gepromoveerd tot Generalleutnant. Tijdens een artilleriebombardement op de Kinderheimhöhe werd ‘papa’ Von Scholz op 27 juli 1944 in zijn hoofd geraakt door een granaatsplinter. Von Scholz overleed een dag later in een hospitaal. Hij werd postuum bevorderd tot SS-Gruppenführer und Generalleutnant der Waffen-SS.

Hendrik SeyffardtHendrik Alexander Seijffardt (ook wel gespeld als Seyffardt) werd op 1 november 1872 in Breda geboren. Hij was een zoon van August Lodewijk Willem Seijffardt, minister van Oorlog in het kabinet-Van Tienhoven. Net als zijn vader koos hij voor een loopbaan als beroepsofficier. Op vijftienjarige leeftijd begon hij als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. In 1900 werd hij docent aan de KMA. Van 1929 tot zijn pensioen in 1934 was hij Chef van de Generale Staf. Seijffardt meldde zich in 1937 aan als lid van de NSB, maar na een half jaar zegde hij zijn lidmaatschap op.

Reichskommissar Arthur Seyss-Inquart benaderde de luitenant-generaal buiten dienst in juli 1941 om als boegbeeld te dienen voor Nederlandse vrijwilligers die na de Duitse inval in Rusland wilden meevechten tegen het bolsjewisme. Dit sprak de nationalistische en fel anticommunistische Seijffardt aan en hij stemde toe. Seijffardt werd in naam commandant van het Vrijwilligerslegioen Nederland. Doordat de Duitse autoriteiten zijn inbreng systematisch negeerden, werd het legioen niet de onafhankelijke eenheid die Seijffardt bij de oprichting voor ogen had. Hij realiseerde zich te laat dat hij zich op sleeptouw had laten nemen door de SS die de inzet van de Nederlanders al snel naar zich toe trok. In maart 1942 diende hij zijn ontslag in bij Rauter en Seyss-Inquart, maar hij liet zich overhalen om aan te blijven.

Op 1 februari 1943 stelde Mussert een schaduwkabinet van ‘Gemachtigden’ samen. Seijffardt werd hierin genoemd als gemachtigde voor het vrijwilligerslegioen. Door het verzet werd gevreesd dat dit het begin was van een kabinet-Mussert, met Seijffardt als minister van Oorlog, waarvan verwacht werd dat hij de militaire dienstplicht zou invoeren. Op de avond van vrijdag 5 februari 1943 werd Seijffardt neergeschoten door het verzet. Een dag later bezweek hij aan zijn verwondingen. Ter nagedachtenis aan hem werd in november 1943 regiment 45 van de 4. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Brigade Nederland omgedoopt tot SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment 48 General Seyffardt.

Claus von StauffenbergClaus Philipp Maria Schenk Graaf von Stauffenberg werd op 15 november 1907 geboren in Jettingen. Als telg uit een vooraanstaand adellijk, katholiek Beiers geslacht begon hij traditiegetrouw aan een militaire carrière. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, keerde hij zich al snel tegen de radicale ideeën van Hitler. Als praktiserend katholiek had hij sterke morele bezwaren tegen de systematische onderdrukking van joden in Duitsland. Na de Reichskristallnacht van 9 november 1938 distantieerde hij zich van de nazi’s en koos hij in het geheim de kant van het verzet. Ondertussen maakte hij snel carrière in het leger. Als officier van de Wehrmacht nam hij deel aan de Poolse veldtocht, de Slag om Frankrijk en Operatie Barbarossa (de aanval op Rusland). In 1943 diende hij als stafchef bij de 10. Panzerdivisie in het roemruchte Afrikakorps van Rommel. Bij een aanval door geallieerde jachtbommenwerpers op 7 april 1943 in Tunesië verloor hij zijn linkeroog, rechterhand en twee vingers van zijn linkerhand.

In de loop van de oorlog groeide zijn weerzin tegen de praktijken van de nazi’s en kwam hij terecht in kringen van officieren die een einde wilden maken aan het regime van Hitler. Alle pogingen tot dan toe om de Führer uit de weg te ruimen waren mislukt. In samenwerking met enkele collega-officieren onder wie Henning von Tresckow, Friedrich Olbricht en Fritz-Dietlof Graaf von der Schulenburg beraamde en coördineerde hij diverse plannen om Hitler te doden.

Op 20 juli 1944 plaatste Von Stauffenberg een bom bij Hitler tijdens een militaire stafbespreking in het hoofdkwartier de Wolfsschanze bij Rastenburg in Oost-Pruisen. De bom die kort na zijn vertrek ontplofte, verwondde Hitler, maar niet ernstig. Doordat Hitler de aanslag overleefde en al vrij snel op de radio te horen was, mislukten de pogingen om in Berlijn de macht over te nemen. Nog diezelfde dag werden de samenzweerders overmeesterd in hun kantoor aan de Bendlerstraβe in Berlijn. Ze werden ter dood veroordeeld en het vonnis werd dezelfde dag nog voltrokken. Von Stauffenberg werd met drie anderen in de avond van 21 juli in het licht van koplampen van enkele militaire voertuigen doodgeschoten. Zijn laatste woorden zouden naar verluidt ‘Es lebe unser heiliges Deutschland!’ zijn geweest.

SS-Gruppenführer und Generalleutnant der Waffen-SS Felix Steiner Kommandeur einer SS-Panzer-Grenadier-Division, erhielt für seinen tapferen Einsatz vom Führer das Eichenlaub [22.12.42] zum Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes verliehen. SS-PK Aufnahme 7013 E.M. Orbis

Felix Martin Julius Steiner werd op 23 mei 1896 geboren in Stallupönen (Oost-Pruisen). Op achttienjarige leeftijd werd hij cadet bij het Infanterieregiment Von Boyen (5. Oost-Pruissische) Nr. 41. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij in Litouwen (Koerland), België en Frankrijk. Hij werd gepromoveerd tot eerste luitenant en verdiende het IJzeren Kruis der Tweede en Eerste Klasse.

Na de Eerste Wereldoorlog sloot hij zich in 1919 aan bij een Vrijkorps in Memel. Twee jaar later diende hij in het 1. Infanterieregiment van de Reichswehr en werkte hij van 1923 tot 1930 in diverse hoofdkwartieren. Hij verliet de Reichswehr in december 1933 in de rang van majoor. In maart 1935 trad Steiner toe tot de SS en werd hij commandant van het Derde Bataljon van SS-Standarte Deutschland in de rang van Obersturmbannführer. Een jaar later werd hij commandant van de Standarte en Standartenführer. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog leidde hij Deutschland als Oberführer tijdens de Poolse veldtocht, de inval in Nederland en de Slag om Frankrijk. Voor zijn voorbeeldige leiderschap werd Steiner op 15 augustus 1940 het Ridderkruis toegekend.

Na de campagne in het Westen werd hij door Reichsführer-SS Heinrich Himmler benoemd tot commandant van de pas opgerichte 5. SS-Division Wiking. Deze divisie bestond voor een groot deel uit vrijwilligers uit Nederland, Vlaanderen en de Scandinavische landen. Na de inval in Rusland vocht Steiner met Wiking in zuid-Rusland (Oekraïne, Donbass, Kaukasus).
Op 1 januari 1942 werd Steiner bevorderd tot Gruppenführer und Generalleutnant der Waffen-SS. Op 23 december 1942 werd hem het Eikenloof bij het Ridderkruis toegekend. Op 30 maart 1943 kreeg hij van Hitler het bevel een nieuwe eenheid op te richten die voor een groot deel zou gaan bestaan uit (West-Europese) vrijwilligers. De 11. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Nordland en de 4. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Brigade Nederland vormden de kern van het nieuwe III (Germanisches) SS-Panzerkorps. Met dit korps vocht Steiner in onder andere Joegoslavië, Rusland en Duitsland.

Op 30 oktober 1944 gaf Steiner het commando over het pantserkorps wegens ziekte (geelzucht) over aan Obergruppenführer Keppler en ging hij terug naar Duitsland om te genezen. Eind januari 1945 werd de herstelde Steiner commandant van het 11. Panzerleger met als taak de verdediging van Pommeren. Medio februari kreeg hij het bevel de noordelijke flank van de oprukkende Russen aan te vallen en door te stoten naar Küstrin. Steiner beoordeelde het bevel als een zelfmoordmissie en besloot na een ruzie met Chef-staf Guderian tot een kleinschaligere aanval. De Russen sloegen de aanval af, maar waren wel genoodzaakt twee tanklegers tegen Steiner in te zetten die op weg waren naar Berlijn. In maart werd Steiner commandant van Armeegruppe Steiner. Eind april 1945 kreeg hij van Hitler het bevel de Russische voorhoede die op weg was naar Berlijn aan te vallen. Steiner vond het bevel waanzin en weigerde aan te vallen. In plaats daarvan stuurde hij zijn eenheden naar het westen, zodat ze zich konden overgeven aan de westelijke geallieerden. Hitler vroeg dagenlang naar de voortgang van het offensief. Toen hij uiteindelijk de waarheid hoorde, werd hij razend en riep hij uit dat de oorlog nu definitief verloren was.

Na de oorlog stond Steiner terecht tijdens de Processen van Neurenberg, maar hij werd vrijgesproken. Wel bleef hij krijgsgevangen tot 27 april 1948. Na zijn vrijlating schreef hij zijn memoires en boeken over de oorlog en was hij actief in de veteranenorganisatie HIAG. Steiner stierf op 12 mei 1966.

ArvedTheuermannArved Theuermann werd op 4 augustus 1982 geboren in Zabela, Rusland. Van 1930 tot en met 1934 was hij Führer van diverse SA-Standarten (respectievelijk nr 42, 49 en 10). Theuermann werd op 30 juni 1934 gearresteerd tijdens de ‘Nacht van de lange messen’. Hij werd veroordeeld, maar ook kort daarna weer gerehabiliteerd. Begin december 1942 trad Theuermann toe tot de staf van de Chef des Ausbildungswesen. Begin oktober 1935 stapte hij over naar de SS en werd Lehrer für Partei- und Heerwesen und Führer einer Schulabteilung aan de SS-Führerschule Tölz in de rang van Obersturmbannführer.

Op 1 oktober 1937 werd hij Stabsführer des SS-Abschnitts XX (Kiel). Op 1 april 1940 werd hij overgeplaatst naar de staf van de Reichsführer-SS, waar hij onder meer 1c (tolk) was. Medio februari 1942 werd Theuermann als bataljonscommandant overgeplaatst naar de 2. SS-Infanteriebrigade, waartoe ook het Nederlandse en Vlaamse vrijwilligerslegioen behoorden. Op 1 april 1942 volgde Theuermann Oberführer Otto Reich op als commandant van het Vrijwilligerslegioen Nederland. Op 10 juli 1942 werd hij opgevolgd door Josef Fitzthum, waarna Theuermann commandant van het hoofdkwartier van de Reichsführer-SS werd. Daarna volgden plaatsingen bij SS-Infanterie-Ersatz-Bataillon Ost Breslau, HSSPF Kaukasien, de 15. Waffen-Grenadier-division der SS (Lettische Nr 1.) en als Standortkommandant Bad Saarow (zuidwestelijk van Berlijn). Medio december 1944 werd hij commandant van de Freiwilligen Brigade Nordkaukasien in oprichting in de rang van Standartenführer. In januari 1945 gaf deze eenheid zich in Italië over aan de Britten. Theuermann overleed op 10 november 1973 in Düsseldorf.

Jürgen Wagner werd op 9 september 1901 in Straatsburg geboren als zoon van Generaal der Infanterie Ernst Wagner. In juni 1931 sloot Wagner zich aan bij de SS. Van oktober 1933 tot oktober 1939 was hij commandant van het Tweede Bataljon van de Leibstandarte-SS Adolf Hitler. Na enkele maanden als stafofficier bij SS-Standarte Deutschland gediend te hebben werd Obersturmbannführer Wagner in mei 1940 commandant van het Tweede Bataljon van SS-Standarte Deutschland. In juli 1941 kreeg hij het commando over SS-Regiment Der Führer en in september 1941 als Standartenführer over SS-Regiment 11 van de divisie Das Reich. Vanaf juli 1942 leidde Wagner SS-Panzergrenadier-Regiment Germania van de 5. SS-Division Wiking, waarmee hij in Zuid-Rusland vocht.

In oktober 1943 werd hij in de rang van Oberführer commandant van de 4. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Brigade Nederland, die in februari 1945 werd omgedoopt tot 23. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Nederland. Op 19 april 1944 werd Wagner tot SS-Brigadeführer und Generalmajor der Waffen-SS bevorderd en werd hij commandant van de 4. SS-Polizei-Panzergrenadier-Division. Na de oorlog werd Wagner door Amerika aan Joegoslavië uitgeleverd. Hij werd in 1947 terechtgesteld voor gepleegde oorlogsmisdaden in 1941.